De natuur een stem geven? Hoe dan?
Natuuropstellingen zijn hiervoor een goede methode. Het betrekt een holistisch perspectief bij het inschatten van de huidige situatie en maakt zo onzichtbare dynamieken en nieuwe oplossingen zichtbaar. In een natuuropstelling worden dieren, planten, elementen en mensen gezien als onderdelen van een levend geheel. Hierbij staat de samenhang centraal en kan harmonie worden hersteld of gecreëerd. In een bijeenkomst wordt een actuele vraag gesteld en deelnemers vertegenwoordigen intuïtief verschillende actoren. Daarbij maken ze verbinding met een ‘informatieveld’ voorbij het denken. Zo komen verborgen dynamieken en nieuwe ideeën of oplossingsrichtingen aan het licht. Juist het feit dat de informatie intuïtief verkregen wordt geeft een meerwaarde ten opzichte van de gangbare methoden om te onderzoeken en te beslissen.
In onderstaand voorbeeld krijg je een indruk wat zo’n opstelling kan opleveren en hoe dat in zijn werk gaat.
Anke Wijnja is ‘spreker van de levenden’ voor het project ‘Bodem voor de buurt’. Een project in Tuindorp Oostzaan in Amsterdam. Zij merkt dat de speeltuin gehoord wil worden en heeft de volgende vraag: ‘Wat is de betekenis en (toekomstige) rol van het gebied dat nu speeltuin wordt genoemd (hierna: speeltuin)?’
Door de opstelling komt zij tot de volgende inzichten:
– Het gebied dat nu speeltuin wordt genoemd is een blinde vlek binnen het gehele project en moet gezien worden.
– Als we ineens een vijver aanleggen heeft dat te veel impact op het hele systeem. Het is beter om dit stap voor stap te doen zodat het systeem zich langzaam kan aanpassen.
– Welke materialen gebruikt worden voor picknickbanken en speeltoestellen en hoe deze worden ingebracht in of op de bodem is van groot belang voor het bodemleven.
– Het kind ziet het gebied als een geheel en het is van belang bij de herinrichting om dat ook zo te zien. Het einde van de opstelling liet dat ook zien doordat alle representanten door het proces uiteindelijk in een harmonieuze cirkel waren komen te staan.
Anke concludeert: ‘Heel interessant wat er uit zo’n opstelling komt. Dit helpt mij echt in mijn rol voor dit gebied. Ook mooi om op deze manier contact te voelen met de elementen van het gebied.
Dat is de werking van een natuuropstelling. Er zijn nieuwe oplossingen zichtbaar gemaakt. Het geeft een nieuwe impuls aan een vraagstuk en daarmee aan onze natuurlijke omgeving. Daar heeft iedereen baat bij.
In de opstelling werden de volgende stemmen gehoord. De Stem van:
Speeltuin: Ik voel me stevig en op mijn plek. Ik ben een dominante aanwezigheid, zonder dat ik dat bewust wil. Ik roep weerstand op. Als ik mezelf opsplits in delen en verdwijn als speeltoestellen op zand, als verharding of als een blok van picknicktafels maar ik blijf wel bestaan als speeltoestellen van organisch materiaal op gras, en verspreid geplaatste picknicktafels van organisch materiaal, dan maak ik meer deel uit van het geheel en dat voelt goed.
Bodemleven: Ik voel me onderdrukt. Mijn bestaan wordt voor kennisgeving aangenomen. Alles gebeurt op en in mij zonder dat ik erbij word betrokken. Het is ook onwennig om mijn stem te laten horen. Als er zomaar een vijver komt dan schrik ik en voelt dat niet goed. Als ik me voorstel dat objecten met mij een organisch geheel zouden zijn dan voelt dat fijn en bevrijdend.
Wilg: Ik ben als centraal middelpunt van het gebied, de kern van het gebied. Ik heb voedingsbodem nodig. Direct om mijn dikke stam wil ik rust om te leven en te floreren. Toen de verharding (oa asfalt) verdween voelde ik ruimte ontstaan. Toen ineens een vijver werd ingebracht, kreeg ik het koud. Ik voelde weerstand bij het idee van ‘een bak met water.’
Kind: Ik zie het gebied als één natuurlijk geheel met laagjes en glooiingen, met hagen en water. Dat speelt het fijnst: Laat het hokjes denken los.
Verharding: Ik voel me bezwaard. Gesteente is verworden tot iets dat niet meer bijdraagt. Dat is pijnijk. Nu ik eenmaal gehoord ben, kan ik er vrede mee hebben als mijn aandeel kleiner wordt. Dat geeft lucht.
Vijver/water: Ik voel kracht, leven, flexibiliteit, dans. Het voelt bot als ik als een grote vijver zomaar in één keer in een gebied wordt neergezet. Ik voel mij aangetrokken tot bodem en op gepaste afstand ook tot wilg. Het mooiste zou zijn als ik gradueel zou kunnen ontstaan. Ik voel mij de grote verbinder.
Chronologisch verloop
Bovenstaand zijn de stemmen van de representanten gedurende het hele verloop van opstelling samengevat weergegeven. Gedurende de opstelling komen er nieuwe elementen bij en verplaatsten representanten zich af en toe door in de ruimte al naar gelang dat passend voelt. De positie die ze innemen is veelzeggend over hun rol in het geheel. Het verloop was als volgt:
1. Achtereenvolgens worden representanten opgesteld voor de speeltuin, het bodemleven, het kind en de wilg (die in het midden van het gebied staat). Duidelijk wordt dat: Speeltuin zich stevig en op zijn plek voelt.
Bodemleven voelt zich onderdrukt en niet vrij.
Kind voelt zich beweeglijk en ervaart het hele gebied, inclusief het naastgelegen Pleiadenplein, als speeltuin. Het maakt geen onderscheidt tussen bijv de delen van speeltoestellen boven zand of asfalt of de wilg of andere begroeiing en ziet het als één geheel.
Wilg voelt verbinding met bodemleven, voelt weerstand tegen de speeltuin of de verharde structuren daarin. Bodemleven voelt door de aanwezigheid van wilg meer warmte, meer beweging en opluchting.
2. Nu wordt een representant voor Verharding ingebracht. Dit was een onderdeel van speeltuin (o.a. voetbalveld in de vorm van asfalt en tegels) en wordt nu afgesplitst om helderheid te kunnen creeëren. Verharding voelt zich zwaar en kil. Is zich pijnlijk bewust van effect op andere elementen.
Voor Bodemleven en Wilg voelt dit onprettig. Wilg wil zich groot maken om het kind te beschermen. Verharding wil wel gehoord worden. En kan tevreden zijn met kleiner aandeel in het geheel. Dat is een verademing voor Bodemleven, Wilg en Kind en geeft ruimte.
3. Naar aanleiding van de plannen in het project om eventueel een vijver te maken wordt een representant voor Vijver/Water ingebracht. Vijver/water voelt kracht, leven, flexibiliteit, dans. ‘Het voelt bot als ik als een grote vijver zomaar in één keer in een gebied wordt neergezet.’ Wilg krijgt het koud en krijgt hoofdpijn. Bodemleven: Voelt nog meer druk. Ik ben alleen onder de grond aanwezig. Ik heb het gevoel dat mijn aanwezigheid er niet toe doet. Besluiten worden genomen buiten mij om. Ik voel verwarring als veel grond verplaatst wordt. Wilg: het kan lang duren om weer in balans te komen.
Kind: Water is spannend voor mij. Dus ja, dat wil ik! Kan het water niet van hoog naar laag stromen?
Speeltuin begrijpt dat Kind hier blij van wordt en meer ruimte krijgt. Speeltuin vind het ook spannend maar voelt wel dat water beter niet in een bak kan komen: ‘Dan kun je er niet bevriend mee raken.’ Duidelijk wordt dat als het aanleggen van een vijver of het toevoegen van water stap voor stap gebeurt dat alle elementen zich daar goed bij voelen. Wilg voelt zich dan aangetrokken tot water.
4. Speeltuin vraagt zich af of ze wel blijft bestaan. Daartoe wordt zij opgedeeld in een aantal onderdelen: zand met speeltoestellen, gras met speeltoestellen, picknickbanken en omringende begroeiing. Speeltuin transformeert in het onderdeel gras met speeltoestel en vindt daar haar bestaansrecht in en is tevreden. Kind: ‘Ik zie vooral afgescheidenheid het liefst zie ik het als een geheel niet in hokjes en niet van bovenuit bedacht. Het is nu te plat en te vierkant. Gras wordt vanzelf zand als je er genoeg op speelt.
Speeltoestellen met zand is niet meer nodig. Omringende begroeiing is in verbinding met Wilg en Bodemleven en iedereen is tevreden als dit gewoon blijft wat het is.
5. Picknickbanken voelt angst. Heeft zij nog wel bestaansrecht? Wilg vraagt zich af: kan de vorm niet anders? Kan het geen natuurlijk element zijn dat opgaat in het groen? Bodem vraagt zich af: ‘Waarom de picknicktafel in mij bevestigen? Ik moet maar opschuiven. Ze stoppen maar beton en metaal in mij en dat drukt me opzij. Mij wordt niets gevraagd en ik heb daar maar weer mee te dealen. Bodem vraagt: ‘Mag het organisch zijn? Zodat het ook kan vergaan? Dat geeft weer leven in mij.’ Wilg: Op een boomstam kun je ook zitten.
Met deze aanpassing komt er een minder bedreigend stabiel centrumgebied. Er komt rust in de opstelling. De elementen staan inmiddels in een cirkel. Stap voor stap, door alle elementen te horen en te laten bewegen komt er harmonie en balans.
